Op 12 juli jl. zag ik op smeer in het bos bij Witteveen mijn eerste Zwart weeskind. Wat een prachtige vlinder! Het is de grootste uil van Nederland met een spanwijdte van 6 tot 7 cm. De voorvleugels zijn fraai getekend met donkere en lichte banden en fijnere witte lijnen. De achtervleugels zijn donkerbruin met een lichte franje. Heel anders dus dan de roodzwarte achtervleugels van het even grote Rood weeskind. Beide soorten zijn overigens niet nauw verwant, want het Rood weeskind is geen echte uil. Hij wordt tegenwoordig tot de familie van de spinneruilen gerekend.
Het Zwart weeskind is in Drenthe een nieuwkomer die voor het eerst werd waargenomen op 3 en 7 juli 2014 bij Meppel (Lia Douma). Andere meldingen komen van 18 augustus 2015 bij Uffelte (Ben en Els Prins), 20 augustus 2018 in het Drents-Friese Woud bij Oude Willem (Ria Winnubst) en 1 en 2 juli 2019 in Boswachterij Ruinen (Edwin de Weerd e.a.).
Het Zwart weeskind rukt op uit het zuiden, hoogstwaarschijnlijk als gevolg van een warmer wordend klimaat. In de eerste editie van de Nachtvlindergids (2006) gold de soort in Nederland als zeer zeldzaam. Hij kwam toen vrijwel uitsluitend in Zuid-Limburg voor met sporadisch zwervers elders in het land. In België gold hij als zeldzaam met het zwaartepunt in het zuiden van het land. In de editie van de Nachtvlindergids van 2015 wordt het Zwart weeskind beschreven als vrij zeldzaam in Vlaanderen en sterk toegenomen. Ook in Nederland wordt de soort dan als vrij zeldzaam beschouwd, zich uitbreidend naar het westen en noorden. De meest noordelijke populatie bevond zich toen in het Dinkeldal in Twente.
De expansie van het Zwart weeskind is goed te zien op de verspreidingskaarten van vier periodes op de site van de Vlinderstichting. In 2015 waren Zeeland, Zuid-Holland en Utrecht reeds dichtbezet. De soort was gevorderd tot de lijn Alkmaar-Ruinen. De waarneming bij Witteveen betekent, voorzover bekend, de meest noordelijke plek in Drenthe en in Nederland.
Het ziet er dus naar uit dat het Zwart weeskind ook in Drenthe vaste grond aan de voet krijgt. Het bewijs van het bestaan van vaste populaties is nog niet geleverd, want er zijn ons geen meldingen van rupsen bekend. Die leven op diverse algemene kruiden en struiken, dus dat zal geen belemmering vormen voor een verdere uitbreiding.
Eef Arnolds