Dagvlinders en Libellen Drentsche Aa-gebied

Dagvlinders en Libellen Drentsche Aa-gebied

Een rapport van de Vlinderstichting

Dit rapport behelst de uitkomsten van de analyse van de trends van dagvlinders en libellen in het Drentse Aa-gebied, die betrokken gaan worden bij de beschrijving van de ontwikkeling van de vegetatie in het stroomdal aan de hand van vier vegetatiekarteringen in de periode  1980 en 2020. 

De gegevens waarop de uitgevoerde analyse berusten, zijn voor het overgrote deel verzameld door vrijwilligers, waarbij met name de Vlinderwerkgroep Drenthe en de Libellenwerkgroep Drenthe belangrijke bijdragen hebben geleverd. 

Een greep uit het rapport:

Voorkomen


De vlindersoorten vertoonden een verschillende verdeling over het hele beekdal (Tabel 3.2). Op basis van het percentage van ooit bezette km-hokken zijn de volgende groepen te onderscheiden:


• Wijd verbreide soorten binnen het hele beekdal:
o opportunisten van voedselrijke milieus: atalanta, dagpauwoog, klein koolwitje
o bloemrijke, matig voedselrijke graslanden: bruin zandoogje, oranjetipje, klein geaderd witje
o schralere graslanden: geelsprietdikkopje, kleine vuurvlinder
o stikstof-tolerante soorten van bosranden en bossen: bont zandoogje, citroenvlinder, groot koolwitje, landkaartje


• Wijd verbreide soorten buiten de Benedenloop:
o bloemrijke, matig voedselrijke graslanden: argusvlinder, icarusblauwtje, zwartsprietdikkopje
o schralere graslanden: bruine vuurvlinder, groot dikkopje, hooibeestje
o opportunisten van voedselrijke milieus: gehakkelde aurelia, kleine vos
o vochtige, schrale graslanden en bosranden: koevinkje. oranje zandoogje
o bossen: boomblauwtje (stikstoftolerant), eikenpage


• Soorten van heidegebieden in Oorsprong en Bovenloop: gentiaanblauwtje, groentje, heideblauwtje, heivlinder, kommavlinder